Procedure

In het register beschermde cultuurgoederen worden alleen voorwerpen opgenomen die van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid zijn én onvervangbaar en onmisbaar voor het Nederlandse cultuurbezit. Hieronder leest u welke procedure wordt gevolgd bij aanwijzing of afvoering van het register beschermde cultuurgoederen, of bij wijziging van het aanwijzingsbesluit.

Ambtshalve besluit

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) kan na advies van de commissie ambtshalve besluiten om cultuurgoederen aan te wijzen als beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling, of van het register af te voeren. Ook kan de minister het aanwijzingsbesluit ambtshalve wijzigen. Dit betekent dat de minister uit eigen beweging kan aanwijzen, wijzigen of afvoeren. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) bereidt het besluit van de minister voor.

De RCE stuurt het ambtshalve aanwijzingsbesluit van de minister aan de belanghebbende. Meestal is dit de eigenaar van het voorwerp of de verzameling. Is de eigenaar het niet eens met het besluit, dan kan er bezwaar aangetekend worden. Als de eigenaar het niet eens is met de beslissing op het bezwaarschrift, dan kan de eigenaar ook nog in beroep gaan bij de rechter.

Een voorstel indienen

Ook kunt u zelf een voorstel indienen tot aanwijzing of afvoering van een beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling, volg dan de procedure zoals beschreven op de website van de RCE. De procedure geldt ook als u een wijziging in een bestaande aanwijzing aan wilt laten brengen. De RCE neemt de verzoeken namens de minister in behandeling en toetst of ze voldoen aan de beschermingscriteria uit de Erfgoedwet.